Gepubliceerd 11 januari 2023 09:00 uur. Tekst: initiatiefnemers. Foto's: Piet Bergstra
Maandagavond 19 december jl heeft een afvaardiging van Hart voor Kampen de bijeenkomst bezocht die de gemeente organiseerde in samenwerking met enkele boerenorganisaties om de situatie in de agrarische sector te bespreken. Aanleiding voor de bijeenkomst was de wens van de Raad om zich nader te informeren over de situatie onder de boeren en om te kijken wat de gemeente Kampen voor de boeren zou kunnen betekenen.
Naast de boeren en haar organisaties, was ook gedeputeerde Geert-Harm ter Bolscher uitgenodigd om de stand van zaken weer te geven en eventuele vragen te beantwoorden. Er was een flinke opkomst en de zaal in “De Leuke Hanzestad” was dan ook helemaal gevuld. Het thema leeft dus enorm onder de boeren en dat bleek zeker ook tijdens de discussie.
De gedeputeerde gaf een stukje uitleg en gaf eveneens het standpunt van de Provincie Overijssel aan in de discussie. Duidelijk werd dat het een duidelijke landelijke discussie is die momenteel wordt gevoerd en dat de provincie (en ook de gemeenten) slechts uitvoerende organen zijn zonder dat die eigen richting kunnen geven aan het beleid. Hoewel de gemeente en de boeren dat graag zouden willen, werd door de gedeputeerde wel duidelijk gemaakt dat dat helaas niet mogelijk is. Er wordt een centraal aangestuurd beleid gemaakt in Den Haag (op aangeven van Brussel) en de lagere overheden kunnen slechts uitvoering daaraan geven.
Daarnaast zijn de rechterlijke uitspraken in de afgelopen maanden ook duidelijk geweest. We hebben als Nederland maar uitvoering te geven aan deze Europese regels en richtlijnen. Met de vuist op tafel slaan -zoals een deel van aanwezige boeren graag zou zien- kan gewoon niet. De rechter is daarin duidelijk, boetes worden opgelegd en sancties worden toegepast, ongeacht wat gemeente en provincie daarvan vinden.
Kunnen we als gemeente dan helemaal niets doen? Ter Bolscher: “De gemeentelijke overheid kan meer doen aan voorlichting en het in kaart brengen van de problematiek. Wij hechten er heel veel waarde aan dat de oplossingen van onderaf komen”. Als voorbeeld verwees hij naar de situatie in Markelo. Daar zijn een vijftiental boeren die gezamenlijk aan een oplossing werken. Dat wil zeggen: oplossingen die door de boeren zelf -in onderling overleg- worden aangedragen en in overeenstemming zijn met de geldende regelgeving. Wel moet bedacht worden dat de provincie op dit moment nog met lege handen staat. Zij wacht nog steeds op de budgetten van de rijksoverheid.
Wat willen de boeren zelf?
Tijdens de pauze raakten we in gesprek met een aantal boeren bij ons aan tafel. Wat willen de boeren zélf eigenlijk? Het blijkt dat de boeren zich nog niet in de kaart laten kijken. Boer Jan weet niet wat zijn buurman, boer Willem, van plan is. Wil hij stoppen, uitbreiden, anders gaan boeren? Wie gaat de eerste stap zetten? Want als Jan wil stoppen, kan Willem uitbreiden. Dus wordt er gewacht wie de eerste stap gaat zetten. Het is zaak om snel een begin te maken met de inventarisatie en bij alle boeren aan tafel te gaan zitten. Antwoord vinden op vragen als: Wie wil er stoppen, wie wil verplaatsen, wie wil specialiseren, hoeveel koeien zijn er, wie wil biologisch gaan boeren, wie wil er uitbreiden…… Allemaal vragen waarvan de antwoorden belangrijk zijn om gebiedsgericht naar oplossingen te zoeken.
De gemeente kent de boeren op haar eigen grondgebied, heeft de gegevens op kaart en moet een inventariserende rol gaan vervullen. Als alle informatie bekend is kan de provincie het agrarisch gebied verdelen in ‘behapbare’ brokken, bijv. maximaal 1000 hectare met niet meer dan 15 eigenaren. Roep die 15 eigenaren bij elkaar, die een aaneengesloten “blok” vertegenwoordigen, bij elkaar en zoeken naar een oplossing.
De provincie kan dan gebiedsgewijs kijken welke oplossingen er mogelijk zijn. Geef daarbij de boeren de kans om hun wensen uit te spreken en kijk of er binnen de deelgebieden oplossingen kunnen zijn. Zijn er overlappingen of aanvullingen? Is er uitwisselingen mogelijk tussen de gebieden? Op die manier kunnen we voor onze boeren iets betekenen en kunnen we het initiatief weer terug krijgen.
Aan het einde van de pauze hebben wij wethouder Faber en gemeentesecretaris Middelbos op de hoogte gebracht van het gesprek dat wij met de boeren hadden. Wij hebben er bij hen op aangedrongen om zo snel mogelijk tafelgesprekken met de boeren te starten. Wij zullen dit de komende tijd nauwlettend in de gaten houden want er is geen tijd meer te verliezen.